Het bos ziet een dappere kerel zijn kloppende lul openritsen en eruit trekken naar de buitenlucht. Zijn exhibitionistische dorst kent geen grenzen en geniet onder de open hemel, volledig negerend degenen die misschien gewoon langslopen om hem te begluren. Het is een verklaring van zijn ongeremde verlangens, of het nu in de natuur is of niet.